Jaarverslag 2021 Actualiteit: Ontwikkelingen in het Chávez-verblijfsrecht

*Om de linken naar ve-nummers of Migratieweb te kunnen gebruiken, dient u ingelogd te zijn op Migratieweb. Heeft u geen toegang dan kunt u hier een proefaccount aanvragen. 

In het arrest Chávez Vílchez stelde het Hof van Justitie EU de voorwaarden vast waaronder een derdelander ouder met een kind met een nationaliteit van een EU-lidstaat aanspraak kan maken op een afgeleid verblijfsrecht in de lidstaat waar het kind onderdaan is. Dit is het geval als het kind afhankelijk is van de zorg van de derdelander binnen de EU. Het arrest heeft binnen de EU alleen in het toenmalig EU-lid het VK en in Nederland tot aanpassingen in het vreemdelingenbeleid geleid, omdat beide landen een (te) restrictieve uitleg gaven aan het arrest Zambrano*.
In 2021 heeft de IND een trendanalyse gepubliceerd die inzicht verschaft in de effecten van de Chávez-uitspraak* voor wat betreft de aantallen aanvragen en inwilligingen en het profiel van de aanvragers (tot februari 2021). Deze derde trendanalyse is een update van eerdere analyses uit 2018 en 2019. De hoogte van het aantal aanvragen was in de twee jaren na het arrest hoog (respectievelijk 2.709 en 3.688) en daalde in het derde en (negen maanden van) het vierde jaar (respectievelijk 2.997 en 1.909). Na het hoge inwilligingspercentage net na het arrest (97%) en de daling vanaf begin 2018 (76%) is het inwilligingspercentage sinds 2019 stabiel (ca. 75%). Het profiel van de aanvrager lijkt volgens de IND te veranderen: steeds vaker gaat het om gezinnen waarin de ouders een relatie hebben en in het buitenland wonen. De derdelander ouders hebben geen aanvraaghistorie en vragen een vergunning aan op grond van verblijf bij een pasgeboren Nederlands kind. De trendanalyse geeft verder informatie over onder meer nationaliteiten, geslacht en leeftijden van de aanvragers.
In 2021 is geprocedeerd over verschillende aspecten van het Chávez-verblijfsrecht, onder meer over het aantonen van de identiteit en nationaliteit van de aanvrager, over aanspraken van derdelanders met andere familierechtelijke banden (stiefmoeder, -vader, andere kinderen van de derdelander ouder) en over het vereiste van afhankelijkheid in verband met zorgtaken. Meer in detail: de Afdeling sprak zich negatief uit over de vraag of een derdelander ouder die een verblijfsrecht in een andere EU-lidstaat heeft, een afgeleid verblijfsrecht bij zijn/haar EU-kind in Nederland kan hebben. Dat is niet het geval. Volgens de Afdeling wordt het Nederlandse kind in dit geval niet gedwongen het grondgebied van de EU te verlaten want het kan met de derdelander ouder mee naar die andere lidstaat. Als het verblijfsrecht daar niet meer bestaat, is het aan de derdelander ouder om dat aan te tonen. Deze redenering dwingt het kind feitelijk om gebruik te maken van het recht op vrij verkeer om te voorkomen dat het recht op verblijf in de EU wordt aangetast.
Ook de vraag of een houder van een Chávez-verblijfsdocument in aanmerking kan komen voor verblijf bij een familie- of gezinslid op grond van art. 8 EVRM is voorgelegd aan de rechter. De rechtbank Den Haag zp Amsterdam zegt dat de derdelander ouder met een Chávez-verblijfsrecht in ieder geval een procesbelang heeft omdat art. 8 EVRM een sterker verblijfsrecht en mogelijkheden tot permanent verblijf biedt. Rechtbank Den Haag zp Arnhem is van oordeel dat een afwijzing van een dergelijke aanvraag niet leidt tot schending van art. 8 EVRM, want door het Chávez-verblijfsrecht worden de in art. 8 EVRM beschermde rechten gerespecteerd.  
De tijdelijk aard van het Chávez-verblijfsrecht is onderwerp van prejudiciële vragen die de rechtbank Amsterdam in 2020 heeft gesteld. Het is nog wachten op een uitspraak hierover van het Hof van Justitie EU. 
In een artikel in A&MR 2021/9 (ve21003113*) stellen Elles Besselsen en Mirjam den Besten dat er op dit moment nog weinig perspectief is op permanent verblijf van verzorgende derdelander ouders van minderjarige Nederlandse kinderen in Nederland. 
Er was in 2021 nog meer aandacht in A&MR 2021/9 voor Chávez in de rubriek Vraag & Antwoord (ve21003119*) en in de kroniek gezinshereniging (A&MR 2021/10, ve21003342*). JV publiceerde onder meer een noot van Mark Klaassen bij bovengenoemde Afdelingsuitspraak over de derdelander ouder met een verblijfsrecht in een andere EU-lidstaat (ve21001194*, 16-04-2021, ABRvS, 202000349/1/V3, JV 2021/96 ECLI:NL:RVS:2021:789). In de twee cursussen Actualiteiten gezinsmigratie die SMN in 2021 organiseerde, bespraken Barbara Wegelin en Lisardo Fernández Ferreiro uitgebreid de jurisprudentie over Chávez. 
Dat het Chávez-verblijfsrecht nog niet is uitgekristalliseerd, werd ook duidelijk bij de Vragendienst. Een flink aantal van de vragen die in 2021 gesteld werden, ging hierover. De vragen betroffen onder meer de (on)mogelijkheid van een Chávez-aanvraag bij een Dublin-claim, naturalisatie na Chávez, een Chávez-aanvraag tijdens zwangerschap, een aanvraag door grootouders en de titelcode '30' (arbeid niet toegestaan) in de BRP van een Chávez-vergunninghouder.

TERUG