Jaarverslag 2020 Actualiteit: Dwangsommen
*Om de linken naar ve-nummers of Migratieweb te kunnen gebruiken, dient u ingelogd te zijn op Migratieweb. Heeft u geen toegang dan kunt u een hier een proefaccount aanvragen.
In april 2019 schreef de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in een brief aan de Tweede Kamer dat de doorlooptijden van asielprocedures in spoor 4 waren opgelopen (KST 19637, 2491, ve19001183*). Dat kwam door een focus van de IND op het ‘op orde houden van de voorkant van het asielproces’ en een tekort aan voldoende opgeleid personeel. In 2021 zou de IND het grootste deel van de zaken in spoor 4 weer binnen de wettelijke termijn kunnen afdoen.
In november van dat jaar werd duidelijk (brief SvJ&V 18 november 2019, KST 19637, 2543, ve19003448*) dat het de overheid veel geld zou kosten om nog 2 à 3 jaar buiten de wettelijke beslistermijn te moeten beslissen. De vreemdeling kon de IND bij overschrijding van de beslistermijn in gebreke stellen, waardoor de IND de vreemdeling dwangsommen moest uitbetalen. De IND schatte de omvang van dit financiële risico in 2019 op ca. € 5,5 miljoen, voor 2020 werd rekening gehouden met een bedrag van € 17 miljoen en voor 2021 met € 16 miljoen.
Deze schattingen bleken veel te laag. Op 3 maart 2020 (brief SvJ&V, KST 19637, 2585, ve20000679*) rapporteerde de staatssecretaris dat de verschuldigde dwangsommen in 2019 en 2020 tot dat moment al waren opgelopen tot een bedrag tussen de € 30 miljoen en € 40 miljoen. Het te betalen bedrag zou verder oplopen met
€ 1 miljoen per week. De staatssecretaris stelde daarop een Taskforce in, die de opdracht kreeg zo snel mogelijk de opgelopen voorraden bij de IND weg te werken. De staatssecretaris gaf de Taskforce de opdracht om ‘zo nodig onorthodoxe maatregelen te nemen’ om alle 14.000 zaken met een dwangsom of risico daarop, voor het einde van 2020 af te doen (brief SvJ&V, KST 19637, 2598, ve20001296*). Later bleek het overigens 15.350 zaken te betreffen. Daarnaast stelde de staatssecretaris voor om een tijdelijke spoedwet in te stellen die ervoor zou zorgen dat er geen dwangsommen meer konden worden verbeurd bij het niet-tijdig beslissen op een asielverzoek. Het kabinet zou ondertussen ook aan een wet werken die de dwangsommen definitief zou afschaffen. In A&MR 2020-6/7 verscheen een artikel van Viola Bex-Reimert, ‘Nood breekt wet?’ (ve20002459*), waarin zij beide wetsvoorstellen en de verhouding tot de Awb en de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen analyseert en daarbij kritische kanttekeningen plaatst.
De tijdelijke wet werd aangenomen en op 11 juli 2020 trad de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND voor een jaar in werking (Stb. 2020, 242, ve20002233*). Aan asielzoekers wordt op grond van deze wet niet langer een dwangsom verbeurd op grond van artikel 4:17 Awb. Ook een rechterlijke dwangsom kan niet langer worden opgelegd, omdat de wet ook de mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen het niet-tijdelijk beslissen op grond van artikel 6:2 onder b Awb schrapt. Alleen in zaken waarin de beslistermijn al voor 11 juli 2020 was verstreken en waarin de vreemdeling de staatssecretaris voor die datum in gebreke had gesteld, kon nog een dwangsom worden verbeurd. Hier kwam overigens de coronaproblematiek bovenop, waardoor de staatssecretaris door overmacht tussen 16 maart en 16 mei 2020 geen besluiten kon nemen in asielprocedures en daarom in die periode ook geen dwangsommen konden worden verbeurd (ABRvS 16 december 2020, ve20003869*).
In september 2020 kwamen misstanden bij de Taskforce aan het licht. De Volkskrant publiceerde op 4 september een vernietigend artikel over de organisatie van de Taskforce, waarin onder andere werd verkondigd dat beslismedewerkers ter voorbereiding de opdracht kregen om Netflix-documentaires te bekijken. De staatssecretaris erkende op 23 september in haar antwoord op Kamervragen van het lid Van Ojik dat er sprake was van ‘opstartproblemen’, deels gelegen in de beperkingen van de coronamaatregelen en deels gelegen op organisatorisch vlak, de werving en het opleiden van een groot aantal nieuwe medewerkers en de dienstverlening (Aanhangsel Handelingen II, 2020-2021 nr. 173, ve20003186*). De opstartproblemen zouden inmiddels opgelost zijn. Eind 2020 was echter maar in 8.200 van de 15.350 zaken beslist (Brief SvJ&V 7 januari 2021, KST 19637, 2589, ve21000107*).
Op 15 oktober 2020 werd de definitieve wet ter consultatie voorgelegd (ve20003289*). Daarin wordt het voorstel gedaan om de dwangsommen niet alleen in asielprocedures, maar in alle vreemdelingenzaken definitief af te schaffen. In december publiceerde de ACVZ een kritisch advies over deze wet (ve21000284). De ACVZ is van oordeel dat de uitleg van artikel 31 lid 3 Procedurerichtlijn onjuist is, dat er buiten de achterstand bij de IND geen overtuigende argumenten te bedenken zijn waarom dwangsommen niet effectief zouden zijn en dat niet is gemotiveerd waarom de afschaffing ook zou moeten gelden voor reguliere aanvragen.